knuffeldag kinderboerderij diemen titel kinderboerderij diemen

 

home

over ons

bestuur

nieuws

activiteiten

agenda

foto/video

dat wist ik niet?

over onze
vrijwilligers

onze dieren

nieuwsbrief

donateurs

sponsors

links

contact


Dat wist ik niet ?


waterschildpadden
de mandarijneend
het konijn
de blauwe pauw
goudfazanten
ezels
duiven
alpaca en lama, wat is het verschil?
kolibri's


WATERSCHILDPADDEN
(top)

Wist u dat er veertien schildpadden op de Kinderboerderij leven? Waterschildpadden houden kost veel tijd, geld en energie. Sommige soorten hebben (ontheffings-)papieren nodig. Laat je daarom goed informeren als je begint met waterschildpadden. Beter is het om een schildpad te adopteren. Er bestaan tal van opvangadressen met schildpadden die een nieuw tehuis zoeken.

Leefgebied

Land: Een waterschildpad heeft ongeveer 1/4 á 1/3 landgedeelte nodig. Het is nodig om eens lekker te zonnen. En af en toe eens goed op te drogen. De eisen van een landgedeelte: Gemakkelijk bereikbaar. Droog. Geen scherpe randen hebbend maar wel stevig vastzittende en die goed schoon te maken zijn.
Vrouwelijke waterschildpadden leggen eieren. Ook zonder een mannelijke waterschildpad. Een vrouwelijke waterschildpad heeft daarom een eierafleggedeelte nodig. Een eierafleggedeelte maakt je met zand. (Ze graven nl. hun eieren in het zand.)
Water: Het watergedeelte is 3/4 á 2/3 van het verblijf. Waterschildpadden zijn koudbloedig. Dit betekent dat de omgeving de lichaamstemperatuur bepaald. Als de omgevingstemperatuur laag is verminderd dit de eetlust en beweeglijkheid. Bepaal daarom eerst wat voor schildpad er komt. De omgevingstemperatuur is belangrijk per soort. Hiervoor kun je indien nodig verwarmingselementen kopen.

Uiterlijk

Veel mensen willen gelijk weten wat voor geslacht hun waterschildpad is. Je kan dit niet gelijk zien, pas als ze ouder zijn zal het duidelijker worden.(Bij +/- 10 cm schildlengte).
Mannetjes: Hebben alleen aan de voorpoten lange nagels. Ze hebben een lange dikke staart en het poepgaatje zit voorbij het schild. Ze zijn vaak ook kleiner dan vrouwtjes. De penis bevindt zich in het poepgaatje van de staart. Hij laat deze af en toe zien en het gaat vanzelf weer terug.
Vrouwtjes: Hebben een korte dunne staart. Hebben aan de voorpoten even lange nagels als aan de achterpoten. Leggen ook eieren zonder mannetje.(Zorg voor b.v. een zand-eiland).
Het geslacht kan niet bepaald worden aan de hand van de bolling / holling van het buikschild.

Gedrag

De meeste waterschildpadden zijn dag-actief. ’s Nachts rusten ze onder water en duiken ze van tijd tot tijd op, om adem te halen. Langs het glas lopen of klimmen van de schildpad wil zeggen dat het de leefruimte niet geschikt vindt. Dit gedrag is wel begrijpelijk als het dier pas in een nieuwe omgeving zit. Het kan dan beschouwd worden als nieuwsgierig onderzoeken van het terrarium. Blijven de uitbraakpogingen, dan is er waarschijnlijk iets niet in orde met het terrarium. Sterke geuren en geluiden kunnen het welzijn van schildpadden beïnvloeden. Probeert een vrouwelijk waterschildpad constant te ontsnappen of is ze heel nerveus bezig dan wil ze waarschijnlijk eieren leggen en zoekt naar een geschikte legplaats.Steeds graven in de grond (op landgedeeltes), dan is het waarschijnlijk een wijfje dat probeert eieren te leggen, maar geen geschikte legplaats kan vinden. Als een schildpad plat op het landgedeelte ligt met al haar poten uitgestrekt en de kop naar voren, dan is ze niet dood, maar neemt ze een zonnebad en voelt ze zich prima.Staat de schildpad rechtop en rekt hij zijn kop naar boven uit, dan is dat een blijk van nieuwsgierige interesse in de omgeving.Trekt de schildpad plots zijn kop en poten in, dan is ze bang en mag ze niet gestoord worden.
Waterschildpadden wroeten onder water graag in grind. Hier gaat het meestal om het zoeken naar voedsel, hetgeen bij regelmatig voederen echter een tijdverdrijf geworden is. Ook kan het zijn dat door het schrikken, ze een schuilplaats zoekt in het grind.

Verder

Schild: Een schildpad draagt twee schilden: een rugschild (carapax) en een buikschild (plastron). Samen vormen deze schilden een veilig pantser waarin de schildpad zich terug kan trekken als hij zich bedreigd voelt. Zijn kop, staart en zijn vier poten verdwijnen tussen het buikschild en het rugschild, zodat deze kwetsbare lichaamsdelen goed beschermd zijn tegen bijvoorbeeld roofdieren. Het schild van een schildpad is opgebouwd uit twee stevige lagen. De buitenste laag van het schild bestaat uit hele sterke hoornplaatjes. De binnenste laag van het schild is gemaakt van bot. De schildpadden verliezen hun hoornplaten één voor één. Deze mag je absoluut nooit lostrekken, anders krijgt de schildpad schildrot. Schrik niet als je een klein plaatje vind. Neus: Het reukvermogen is bij schildpadden zeer goed ontwikkeld en voert ze trefzeker naar een partner van dezelfde soort en naar voedsel. Waterschildpadden ruiken onder water net zo goed als boven water. Daarom bereiken ze in troebel water ook hun doel. Ze pompen het water d.m.v. bewegingen van de onderkant van de mondholte door de neus in de bek en laten het uit de bek naar buiten vloeien.
Oren: Het oor is uitwendig nauwelijks te zien. Het bevindt zich ongeveer achter de 'wang' en is meestal bedekt met een leerachtige huid of met schubben. Een uitwendige oorschelp ontbreekt en het trommelvlies ligt direct onder de huid. Schildpadden kunnen het beste lage tonen waarnemen. Daarom is het mogelijk d.m.v. een instrument schildpadden te lokken.
Ogen:
Het zicht is scherp, vooral om in de verte voedsel of vijanden waar te nemen.
Maar niet van dichtbij, dan oriënteert hij zich door middel van de geur. Waterschildpadden hebben in hun netvlies een laagje geeloranje gekleurde vetbolletjes waardoor het gebruik van hun gezichtsvermogen ook in troebel water mogelijk is. Men is er nog niet achter of schildpadden kleuren kunnen zien.
Winterslaap: In de natuur houden schildpadden een winterslaap als het kouder word.
Als het koud wordt beschermd de winterslaap de schildpad wanneer voedsel en water schaars zijn. Zodra de zomer aanbreekt worden ze weer actief. In gevangenschap wordt er rond oktober een winterslaap ingelast. Afhankelijk van de soort kan een winterslaap wel 8 maanden duren. Een winterslaap is nooit geheel risicovrij. Het kan zo zijn dat de schildpad de winterslaap niet overleeft. Vaak heeft dit te maken met een zieke een zwakke of oude schildpad. In maart/april wordt de schildpad door de temperatuur van het water gewekt en worden de activiteiten weer rustig opgebouwd.
Soorten: Er zijn vele schildpaddensoorten, zie http://www.waterschildpad.info/soorten.html. (Klik 1x op de soort voor een korte uitleg van elke schildpad.)

Voeding

Geef het voedsel gewoon in een laag bakje, het verplaatsen van dieren kan stress geven. Geef het op de grond of in het water. Waterschildpadden eten alleen maar in het water. Omdat ze door middel van het water hun voedsel doorslikken. Voer ze maar één keer per dag, liefst in de ochtend, dan hebben ze de hele dag de tijd om het voedsel te verteren.
Dierlijk: O.a.; Guppen, Insecten, Krekels, Meelwormen, Muggenlarven, Vliegen, Slakken, Regenwormen, Pissebedden, Sprinkhanen, Waterslakken.
Plantaardig: O.a.; Andijvie , Kroos, Waterpest, Waterplanten.
Overig: O.a.; Eierschalen, vitamines, Turtle Pudding.(mengsel van o.a. vlees, vis, groenten, melk).




DE MANDARIJNEEND
(top)

Leefgebied

De mandarijneend is een exotische verschijning die je eigenlijk niet in Nederland zou verwachten. Oorspronkelijk komt hij dan ook voor in Oost-Azië. Maar mandarijneenden zijn vanwege hun kleurrijke en fijne uiterlijk een geliefde toevoeging aan watervogelcollecties. Het oorspronkelijke broedgebied ligt in het oosten van China en het noorden van Noord-Korea. De mandarijneend komt in het wild, plaatselijk voor in Nederland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Slovenië. Van oorsprong is de mandarijneend dus een Aziatische vogel die zijn nest maakt in boomholtes en verlaten spechtennesten op grote hoogte. Het nest bevindt zich in de buurt van meren en rivieren met een rijke oevervegetatie. Ook buiten het broedseizoen verblijft de mandarijneend op wateren in bosrijk gebied, en op dicht begroeide eilandjes. Mandarijneenden worden al enige honderden jaren gehouden als sierwatervogel. Aziatische populaties migreren naar zuidelijkere streken in Azië, waar ze omstreeks april aankomen en in september weer wegtrekken. Van de populatie in Europa leven de meeste vogels in Groot-Brittannië .

Kenmerken

Een kleine eend. Het mannetje (woerd) is opvallend getekend en heeft een opvallend en kleurrijk verenkleed De kruin is paars, oranje bakkebaarden, groen gekleurd en een brede witte wenkbrauwstreep loopt van het oog tot in de nek en boven het achterlijf, uitstekende oranje veren. De borst is paars en de flanken zijn oranjebruin. Ze hebben een donkerrode snavel en twee goudkleurige zeiltjes op de vleugels. Die zeiltjes, kunnen worden opgezet om een vrouwtje en andere mannetjes te imponeren. De vrouwtjes en jonge eendjes hebben een kleine wenkbrauwstreep en zijn bruinachtig grijs met lichte vlekjes op de borst en flanken. Ze hebben een opvallende witte vlek achter het oog en witte kin.

Leefwijze

Mandarijneenden rusten vaak in bomen. Ze kunnen in het donker goed zien. Hun voedsel, dat ze op het land zoeken, bestaat uit voornamelijk waterinsecten en slakken vooral zomers wanneer die dan in grote getale te vinden zijn. De rest van het jaar eten ze, zo nu en dan afgewisseld met insecten en een slak, voornamelijk plantaardig materiaal voornamelijk gras, groente en ook wel zaden en noten.

Voortplanting

  

De vrouwtjes (foto rechts) broeden in bomen, meestal in een gat van een boom, een oud spechtenhol of in een kuil op de grond. Alleen het vrouwtje broedt. Het woerdje houdt vaak de wacht. Ze broedt van april tot in juni en heeft in die periode één legsel van meestal 8-12 eieren. De mandarijneend broedt in losse paartjes in deze holtes. Broedduur: 28-31 dagen. De jongen verlaten, na uitgebroed te zijn, het nest na 1 dag en kunnen na 60 dagen vliegen. Volwassen lichaamslengte: 42 – 50 cm. Gewicht: woerd +/- 600 gr., vrouwtje +/- 520 gr.     



HET KONIJN (top)

Konijnen behoren niet tot de knaagdieren al wordt dit vaak gedacht. Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee snijtanden terwijl haasachtigen er vier hebben, waarvan de twee stifttanden achter de bovenste snijtanden staan. Een voedster of moer is een vrouwelijk konijn. Deze is naast een verschil in geslachtsorganen van het mannelijk konijn te onderscheiden omdat haar lijf langer is en de kop minder grof. Bij een jong konijn is dit onderscheid moeilijker te zien. De voedster van het tamme konijn is over het algemeen rustiger dan de rammelaar(mannetje), behalve wanneer ze drachtig is; dan kan ze behoorlijk uitvallen en fel bijten. Na de bevalling als ze net jongen hebben gekregen zijn ze zeer beschermend en soms agressief. De rammelaar of ram is een mannelijk konijn. Deze is temperamentvoller dan de voedster. De rammelaar is meestal dikker en zwaarder en heeft een bredere kop. Het jong van een konijn heet een lamprei.

Konijnen zijn echte groepsdieren. Maar konijnen zijn ook individuen die elkaar goed kunnen liggen of juist helemaal niet. En ze zijn territoriaal ingesteld: nieuwkomers zien ze als indringers. Elk konijn moet gezelschap hebben van minstens één ander konijn. Ras en afmeting spelen daarbij geen rol: een Vlaamse reus kan de beste maatjes worden met een hangoordwergje.




Eten en drinken


Het konijn leeft alleen van plantaardig voedsel. Ook eet het wel zijn eigen keutel op. Over wat konijnen het beste kunnen eten, bestaan veel misverstanden. Er zijn allerlei soorten konijnenvoeders op de markt, maar het belangrijkste voer voor een konijn is gras (geen gemaaid gras!) en als dat niet beschikbaar is hooi. Daar zijn niet alleen hun maag en darmen op ingesteld, ook hun tanden en kiezen hebben dit type voer nodig. Die moeten namelijk slijten, anders groeien ze door. Knaagstenen zijn bij goede voeding niet nodig. Geef ze nooit calciumrijke knaagstenen of stokken. Die kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Lang vers gras of hooi van goede kwaliteit moet het hele etmaal beschikbaar zijn. Konijnen eten ook kruiden. maar pas op met planten uit de siertuin. Bladgroenten zijn een smakelijke aanvulling. De gehele dag schoon drinkwater. Konijnen drinken liever uit een bakje dan uit een flesje met een drinknippel. Hebben ze alleen een flesje met water, dan kan het zijn dat ze te weinig water binnenkrijgen. De wateropname uit drinkbakjes is ook veel hoger dan uit de flesjes met drinknippels.

Konijnen en peen (worteltjes)

Wortelen zijn rijk aan suikers. Hierdoor smaken ze zoet en dat maakt ze aantrekkelijk voor het konijn. Wortelen zouden wonderen doen voor het gezichtsvermogen. Konijnen hebben inderdaad een zeer groot blikveld en goede ogen. Dat komt echter door de bouw van het oog en de plaatsing in de kop en niet door het eten van wortelen. Maar de altijd maar doorgroeiende tanden van het konijn slijten niet echt van wortelen. Zorg dus wel voor onbeperkt goed hooi. En wie toch iets wil met worteltjes: eet ze zelf op en geef, met mate, de zandvrij gemaakte toppen met het loof aan de konijnen. Eetbare planten; Wortelen, Paardenbloem, Klaver, Duizendblad, Klein hoefblad, Weegbree, Kool, sla en knolrapen. Beslist niet de giftige planten; Boterbloem, Nachtschade, Hegge winde, Vingerhoedskruid, Lelietje van dalen, Goudenregen, Wolfskers. Voorbeelden van goede groenten om te geven; andijvie, veldsla, broccoli, venkel, bleekselderij, knolselderij, koolrabi, wortelen (met loof), loof van radijsjes, blaadjes witlof, paksoi, waterkers, een takje peterselie of selderij.

Huisvesting

Een konijn in een hok is niet meer van deze tijd. Konijnen moeten kunnen bewegen, spelen, graven en slapen. Een konijnenheuvel is de ideale huisvesting voor een groepje langoren. Geef de konijnen een berg grond en ze zullen een uitgebreid gangen- en holenstelsel gaan graven. Je kunt ook zelf een heuvel aanleggen met een buizenstelsel. Konijnen houden niet van regen en al helemaal niet van natte voeten. Dan worden ze vatbaarder voor ziektes. Een droog hok is daarom noodzakelijk, ook bij een konijnenheuvel. Met tocht en harde wind zijn konijnen niet blij. Het hok moet daarom enigszins beschut staan. Het beste is een schaduwrijke plek, want konijnen verdragen niet graag hitte en felle zon.

Konijnen kunnen het beste een keer per jaar gevaccineerd worden tegen myxomatose en VHS. Dat zijn de twee gevaarlijke ziekten voor konijnen.

Konijnen rassen

Konijnenrassen variëren van grootte, kleur, vachtlengte en in de stand van de oren. Een groot ras zoals de Vlaamse Reus kan meer dan acht kilogram wegen, terwijl dwergkonijnen nauwelijks een kilogram wegen. Het gewone konijn weegt ongeveer anderhalf tot twee kilogram. Tamme dieren kunnen allerlei kleuren hebben: wit, bruin, roestbruin, zwart, grijs, blauw, agouti, etc. Ook zijn er dieren met meerdere kleuren en opvallende tekeningpatronen, zoals gevlekte konijnen. Over het algemeen hebben tamme konijnen een korte vacht, maar het Angorakonijn heeft juist een snelgroeiende, wollen vacht. Kruisingen tussen wilde en tamme konijnen brengen meestal sterke, veel behaarde jongen voort die ook allerlei kleuren kunnen hebben.

Dwergrassen: Nederlandse hangoor dwerg,Polish of haasdwerg, Teddy dwerg, Kleurdwerg, Dwergkonijn. Kleine rassen: Hollander, Klein zilver, Tan, Weners, Rus, Thrianta. Middelgrote rassen: Alaska, Deilenaar, Eksterkonijn, Gouwenaar, Havana ,Beige, Rijnlander, Meissner, Hangoor, Witte van Hôtot, Kunder hangoor. Grote rassen: Lotharinger, Franse hangoor, Vlaamse reus, Belgische haas. Rassen met een bijzondere haarstructuur: Angora, Rex, Satijn, Voskonijn, Rexdwerg.

Echte overlever

Zij kunnen overleven op bijna niets meer dan hooi (gedroogd gras). Zo kunnen zij op de meest dorre en droge plekken in de natuur overleven (zandvlaktes, heidevelden ed). Het geven van groenvoer moet met mate worden gedaan omdat de nieren van een konijn nauwelijks zijn ontwikkeld. Een teveel aan vers groen en water kan bij konijnen lijden tot waterbuik. Hun buikje zwelt dan op en daar kunnen ze behoorlijk last van hebben. Eenvoudige remedie hiervoor is om de konijnen selderij te geven. Dit werkt vocht afdrijvend en de gezwollen buik zal snel verleden tijd zijn. Het eten van keutels doen konijnen inderdaad echter gaat het hier om de eerste ochtendontlasting. Deze bestaat vaak uit een geklonterd bolletje kleine keuteltjes die nog bordenvol vitamine B zit. Een gezond konijn zal deze kans om die vitamines niet verloren te laten gaan benutten en eet deze ochtend keuteltjes dus op. Dat is nog eens efficiënt gebruik maken van voedsel al zal ik er zelf niet aan moeten denken. Eet een konijn deze ochtend ontlasting niet op en liggen deze trosjes nog in het hok dan kan je er vanuit gaan dat het diertje iets onder de leden heeft.



DE BLAUWE PAUW (top)

Leefgebied

De blauwe pauw is een siervogel welke al 4000 jaar door mensen wordt gehouden. Oorspronkelijk is dit dier uit India afkomstig en is via het Midden-Oosten naar Europa gekomen. Ze leven voornamelijk in de buurt van water. Het zijn forse loopvogels en eten wat ze op de grond vinden: bessen, wormen, insecten en zaden of graankorrels. Het gedrag van pauwen wordt door het weer beïnvloedt, bij naderende storm zoeken ze een beschutte plek op. Pauwen zijn zonaanbidders, met mooi weer zijn ze veel actiever. Pauwen worden meestal gekortwiekt bij aanschaf, ze kunnen namelijk goed en ver vliegen. Ze wennen snel en dan is het niet meer nodig om ze te kortwieken.

Uiterlijk












Het mannetje en het vrouwtje hebben beiden een kroontje op hun kop. Het mannetje heeft een blauw, groen en grijs verenkleed en een grote sleep die uit verlengde staartdekveren bestaat. De sleep kan rechtop gezet worden om indruk te maken en bestaat uit zo’n 150 veren en kan zo’n 1,50 meter lang worden. Pas op 6 jarige leeftijd is de sleep op lengte. Een pauw gaat een keer per jaar in de rui. Dat duurt maar twee weken en gebeurd midden in de zomer. De pauw verliest dan zijn sleep, deze groeit dan in het najaar en winter weer aan. Het vrouwtje is bruin/grijs van kleur en is kleiner dan het mannetje.

Voortplanting in de natuur

De staart van de haan begint in het derde jaar langer te worden en is dus maximaal na het 6de jaar. Alleen in de winter laat de haan zijn staart niet zien. In de lente begint het pronken. Het pronken is om wijfjes te lokken, maar vooral om andere hanen te weren. (Pronkgedrag komt overigens ook bij jonge vrouwtjes voor.) Het mannetje toont zijn verenpracht aan de hen, welke een paar keer om het mannetje heen loopt. Uiteindelijk gaat het hennetje liggen, waarna de paring volgt. Het roepen van het mannetjes pauw gebeurt ook in het voorjaar. Een mannetje geeft een luide schreeuwend en fel geluid welke ver draagt. Het vrouwtje geeft dan zachtjes antwoord maar roept zelf niet. Een hennetje legt tussen de twee en vier crèmekleurige eieren in een kuiltje en na een maand komen de eieren uit, de kuikens hebben meteen veren, geen dons zoals bij veel andere kuikens. Al snel krijgt de pasgeboren pauw een verenkroontje op zijn kop. De jonge haantjes beginnen met het oefenen van het pronken. Daarbij zetten ze de staartveertjes op. Kuikens blijven in de eerste maand binnenshuis.(pauwenkuikens kunnen niet tegen vocht en kou.) Als jonge pauwen honger hebben, tikken ze op de snavel van de moeder, waarna ze gevoed worden. De hen moet voordoen hoe ze moeten eten en drinken, want dit kunnen ze niet uit zichzelf. Bij de Blauwe Pauw zorgt het wijfje alleen voor haar jongen.

Verder

In de binnenlanden van China wordt de pauw gegeten. Ze worden daar gehouden als kippen. Pauwen nemen graag een zandbad om zich te ontdoen van eventueel ongedierte. Pauwen eten groente, fruit (bessen), planten, wormen, insecten en zaden of graankorrels. Pauwen zijn familie van de fazanten. Er bestaan drie soorten pauwen: blauwe pauw, groene pauwen en Congopauwen. (Witte pauwen, zwarte en bonte pauwen zijn varianten van de blauwe pauw.) Als pauwen een goed leven hebben, kunnen ze in gevangenschap 20 tot 30 jaar oud worden. Vanuit de Indische cultuur worden de pauwenveren als ongeluk gezien. De veren staan voor het boze oog en die kunnen maar beter buiten je huisje blijven. In China en in Mantsjoerije was de pauwenveer op de hoed een teken van een hoge onderscheiding. Pauwenveren zijn prachtig om te zien en schijnen volgens oeroude volksverhalen en de Griekse mythologie geluk te brengen als je ze vindt.

Bron: https://www.zoo-info.nl/blauwe-pauw en http://www.waterwereld.nu/pauw.php



GOUDFAZANTEN
(top)

Leefgebied

Goudfazanten komen uit Centraal - West China, Birma. Fazanten leven in dicht struikgewas in afgelegen gebieden. Kunnen goed vliegen maar verlaten zelden de grond. Bij gevaar zoekt de fel gekleurde fazant snel een schuilplaats. De beschut gekleurde hennen blijven roerloos zitten. Ze leven in paren of kleinere groepen. Fazanten slapen s ‘nachts uit veiligheid in bomen. Ze nestelen op de grond. De hen broedt en valt met de schutkleuren niet op in zijn omgeving.

Beschrijving hanen en hennen

De haan is zeer opzichtig en fel van kleur. De royale kuif begint al bij de snavelbasis en is volledig geel. De oogranden en de neusgaten zijn oranje. De kraag is diep oranje met aan het uiteinde van iedere veer een zwarte rand. De veren van de kraag zijn aan de onderkant recht en niet, zoals bij de meeste fazanten afgerond. De keel is roodbruin. De borst is meestal scharlakenrood. De broek is rood. De rug is blauw/groen met aan de uiteinden van elke veer weer een zwarte rand. De stuit is geel. De boven vleugel is roodbruin. De onder vleugel is blauw. De staart is donkerbruin egaal gevlekt met aan het uiteinde van de bovenste veren een vaalwitte punt. De verlengde langwerpige staart dekveren zijn aan de uiteinden puntig en rood van kleur. De poten zijn kort, geel en voorzien van korte sporen. Dus een geheel kleurrijke vogel.

De hen is overwegend bruin/okergeel met donkere banden. De snavel is geel. De oogranden en de neusgaten zijn oranje. Vooral in het voorjaar. De veren lopen tot het oog door. De keel en borst zijn okergeel met donker bruine banden. De nek en de rug zijn bruin met donkere banden. De stuit is bruin gepeperd, zonder bandtekening. Ook de bovenste staartveren zijn bruin met donkere banden. De onderste staartveren zijn dan weer bruin gepeperd. De staartveren zijn puntig. De poten zijn geel zonder sporen. Een haan is altijd kleurijker dan een hen.

De goudfazant is één van de gemakkelijkst en meest gehouden fazant en uitermate geschikt voor de beginnende fazanten liefhebbers. Bij voorkeur levend in een volière van minimaal 8 m2, b.v. 4m. lang en 2m. breed. En 2m. hoog met overdekte schuilgelegenheid tegen weersinvloeden.

Lengte/gewicht/ouderdom/varianten en broed gegevens

Haan: 100 – 110 cm, waarvan 70– 80 cm staart.
Hen: 65 – 70 cm, waarvan 40 cm staart. Gewicht: +/- 700 gr.
Leeftijd: In volière omgeving: 10 tot 15 jaar. 
Varianten en Mutaties: De Donkere Goudfazant– de Gele Goudfazant– de Zalmkleurige Goudfazant- de Isabelkleurige Goudfazant-de Kaneelkleurige Goudfazant-de Witte Goudfazant-de Bonte Goudfazant- de Oranje Goudfazant. Broedgegevens: periode April-mei – in een nest, bij voorkeur onder vegetatie - met 5-12 Eieren en een broedtijd van 22-23 dagen .

Voedsel/drinken

Onkruid, groente, granen en fruit en met altijd vers water in het verblijf aanwezig. Fazanten kunnen goed samen leven met veel andere dieren. Zolang er voldoende ruimte is zal een fazant goed samen kunnen met kippen, duiven, geiten, pauwen en kleine vogelsoorten. Op dit moment leven er meerdere goudfazanten op onze kinderboerderij.

Bron: http://aviornis.nl



EZELS
(top)

Ezels zijn altijd een beetje de underdog geweest onder de paardachtigen. We weten allemaal dat ze nogal koppig en eigenwijs zijn, maar wist je ook dat ze wel vijftig jaar oud kunnen worden? Tijd om de ezel in de spotlights te zetten, want ze zijn heel erg bijzonder!

De wetenschappelijke naam voor ezel is Equus asinus. Het Romeinse leger is verantwoordelijk voor de komst van ezels in Noord-Europa. Zij gebruikten de ezels in de landbouw als lastdier en in hun nieuwe wijngaarden, die zich in het noorden van Frankrijk en Duitsland bevonden.

Zestig procent van het lichaam van een ezel bestaat uit water. Een ezel heeft een lagere voedselbehoefte dan een pony van hetzelfde formaat, vanwege zijn goede verteringsstelsel. Op elke kilogram hooi die een ezel eet moet hij meer dan 2000 keer kauwen. Zo wordt het voedsel makkelijker verteerd en haalt de ezel er zoveel mogelijk voedingsstoffen uit.

Ezel staat ook altijd buiten en krijgt een dikke wintervacht, alleen mag je ze in de winter niet teveel poetsen dan. Een ezel MOET wel altijd een goede schuilplek hebben want ze hebben geen waterdichte vacht! Paarden hebben dit wel. En hoeveel een ezel weegt? Dat verschilt natuurlijk per dier want de een is 1 meter hoog en de ander 1.60, om maar wat te noemen. Maar een ezel van 1.10 cm (dat is vrij normale voor een "gewone" ezel) is op goed gewicht +/- 180 kilo, niet veel meer.

En dan nog iets: ezels zijn geen dieren die honderden kilo's kunnen dragen. Dat zie je wel in het buitenland (volwassenen erop, zware bepakking), maar die ezels worden dan ook niet zo oud... ga uit van 25% van het lichaamsgewicht, dat kan de ezel dragen.

Ezels krijgen een sterke band met soortgenoten. Als hun vriendje sterft of weggaat, kwijnt de achtergebleven ezel vaak weg. Bedenk je dat een ezel absoluut niet alleen kan staan. Ezels zijn wat dat betreft gewoon heel gevoelig. Het liefst zijn ze met een andere ezel maar een paard of pony kan ook. Alleen klein grut zoals geitjes werkt soms niet goed, ezels zijn speelse dieren, ze vervelen zich snel en hun spel is best agressief (harder dan dat van paarden) en kleine dieren kunnen dat soms niet aan. De enorme vriendelijke aard van een ezel laat het toe om meerdere vrienden te hebben. In de woestijn kan een ezel het gebalk van een andere ezel op 96 kilometer afstand horen en erop reageren. Ezels kriebelen elkaar net als paarden om hun band te verbeteren.



DUIVEN (top)

Op de kinderboerderij wordt het verblijf van de pauwen gedeeld met een aantal duiven. Op het eerste gezicht lijkt dit nou niet zo bijzonder, ware het niet dat dit niet zomaar duiven zijn. De rassen die op de boerderij worden vertegenwoordigd zijn echte oude Hollandse rassen die vaak al eeuwen bestaan. Zo zijn er op schilderijen van de bekende Nederlandse schilder Melchior de Hondecoeter, geboren in 1636 te Utrecht en overleden in 1695 in Amsterdam, regelmatig afbeeldingen te ontdekken van deze duivenrassen.

De meest bekende zijn wel de Oud Hollandse Kapucijner en de Oud Hollandse Meeuw. Op de kinderboerderij zijn ze smetteloos wit maar er zijn tal van variaties in de kleur van de bevedering. Als u daar meer informatie over zou willen hebben bezoek dan ook eens onze jaarlijks terugkerende tentoonstelling waar diverse specialisten rondlopen die alles weten te vertellen over diverse duivenrassen. U kunt natuurlijk ook altijd uw vragen stellen via de website.meeuw

Even terug naar de duiven. In de vlucht kunt u de Oud Hollandse Meeuw (foto rechts) herkennen aan het kleine kuifje boven op zijn kop. De Oud Hollandse Kapucijner heeft echt een kraag. Zelfs in de dierenwereld heb je altijd baas boven baas.

duifDaarnaast zitten er ook Nederlandse Hoogvliegers (foto links) in het verblijf. Dat zijn de bruine, of zoals dat in vaktermen heet rode duiven die in de vlucht wonen. Zoals de naam al verraadt stonden deze dieren erom bekend dat zij tot in de wolken omhoog konden vliegen en dan, zelfs op een droge dag, nat van het vocht weer terugkeerde naar het hok van hun liefhebber.



Tegenwoordig zijn er niet zo heel veel mensen meer die als hobby sierduiven houden. Maar vroeger, zeker in de grote steden, kon men tal van duiventillen aanschouwen op de daken. Met de moderne bouw, waarin vaak huisvesting van duiven verboden is en de moderne manier van leven, waarbij mensen steeds minder thuis lijken te zijn, is een dergelijke hobby niet meer aantrekkelijk. Gelukkig bestaat er een kinderboerderij waar getracht wordt om dit soort duivenrassen te behouden voor de toekomst en wie weet wellicht toch nog eens wat mensen enthousiast te krijgen voor de liefhebberij.



ALPACA EN LAMA. Wat is het verschil? (top)

Op de kinderboerderij zie je alpaca's lopen. Deze lijken op lama's. Maar er zijn duidelijke verschillen. De alpaca is lid van de familie Camelidae (kameelachtigen). Alpaca's hebben een veel zachtaardiger karakter dan lama's. Er zijn twee belangrijke verschillen waaraan je aan het uiterlijk ziet of je met een alpaca of lama te maken heeft: de oren en de vacht.

Een alpaca heeft rechte, spitse oren. Een lama heeft daarentegen duidelijk herkenbare bananenoren.

skb diemen       lama oren

Lama’s hebben geen vacht, maar haar. Dit lamahaar kun je niet spinnen en valt jaarlijks uit, zodat u lama's niet hoeft te scheren.

Lama’s staan bekend als het 'Schip van de Andes'. Hun rug is zeer geschikt om vracht te dragen. Dat geldt niet voor alpaca's. De alpaca is geen lastdier. Hun rug kan eigenlijk niets dragen, ook niet een klein kind.

De lama is een stuk groter dan de alpaca. De lama kan een schofthoogte van meer dan 110 cm kan hebben, maar alpaca’s worden over het algemeen niet veel hoger dan 90 cm. Schofthoogte wordt ook wel schouderhoogte of stokmaat genoemd. Dit is de afstand tussen de grond en de schoft, van het uiteinde van de voorpoot tot aan de bovenrand van de wervelkolom, ter hoogte van de schouder.



KOLIBRI'S (top)

Deze vrouw woont in een zone waar veel kolibri's overvliegen, een kolibriroute dus. Op hun trektocht verbleven er ongeveer 20 van hen in haar tuin (om te overwinteren?). Zij nam een klein rood bekertje, vulde het met suikerwater.

De vrouw heet Abagail Pine en woont in Louisiana. Elke dag deed ze dit en bestudeerde ze en op een dag nam ze het rode bekertje met suikerwater in
haar hand daar ze nu toch al aan haar aanwezigheid dichtbij het bekertje
gewend waren.

Ze kwamen gewoon op haar hand zitten en uit het kopje in haar hand drinken Ze zegt dat ze echt vederlicht aanvoelden toen ze haar hand raakten. Ze vond het alleen jammer dat ze niet wist dat haar echtgenoot foto's aan het nemen was, anders had ze make-up aangebracht.